Verkenning Trage Tocht Zondereigen
Wandelen langs grensbeekje
Kenmerken
Lengte: 15 kilometer
Landschap: Beek, natte graslanden en akkerland
Een eerste verkenning
Ik maak vandaag een wandeling met Rob Wolfs langs de grensbeek ‘t Merkske. We verkennen het prachtige gebied rond de grensbeek waarvan de naam genoemd is naar het riviertje waarin ze uitmondt, de Mark. ‘Merkske’ betekent in Brabants dialect ‘Kleine Mark’. In een poging om een nieuwe Trage Tocht te ontwerpen, genieten we van het samenzijn, samen wandelen in een beekdal dat eigenlijk zo ongerept is als in de 19e eeuw. We zien kronkelende beekjes, graslanden en bomen die van natte bodems houden zoals de els en berk. Het gebied staat bekend om zijn onduidelijke landsgrenzen. Denk maar aan de vlakbij gelegen plaatsen Baarle-Nassau en Baarle-Hertog. Hier lopen de landsgrenzen soms dwars door de huizen. De vele enclaves zorgen voor een gebied waar geen enkele structuur terug te vinden is in hoe de grenzen tussen België en Nederland lopen. Ook in ‘t Merkske liggen nog enkele zeer kleine enclaves van circa 100 m2. En voor het gemak werd hier de beek als grens gebruikt.
De aanleiding
Rob had al eerder een Trage Tocht ontworpen bij Wortelkolonie en die wandeling raakt de flanken van het beekdal van ‘t Merkske. Toen viel hem al de schoonheid van dit gebied op. Ik maakte een serie grenswandelingen van Kessenich in het oosten tot Putte in het westen van Brabant. Één van deze wandeling, vanuit Zondereigen, gaat ook voor een groot gedeelte door hetzelfde beekdal van ‘t Merkske. En toen Rob vroeg om samen hier te gaan wandelen, was ik al meteen enthousiast. Het gebied had al meteen het stempel ‘TrageTochtwaardig’. Er lopen vele onverharde paden door het gebied en ook de toegangswegen naar het tot voor kort geïsoleerde gebied zijn mooie zandwegen. Deze leidden vroeger naar de hooilanden die in de winter te nat waren maar in de zomer volop voer voor de boeren leverden. Daarnaast zie je heel goed waar de grens tussen natuur en boerenland ligt. En de route zoekt vooral deze grenzen op. Je ziet precies tot waar de boeren in het verleden konden telen. Iets verder bleef het natuur, het was te nat. Met als gevolg dat hier een uniek natuurgebied is ontstaan.
De ontwerproute
We starten bij een onduidelijk parkeerplaats midden in het gebied. Je duikt hier meteen de natuur in. Het is nat maar daar staat het gebied bekend om. En daardoor ontstaat juist het bijzondere en unieke van dit gebied. Het pad loopt eerst langs waterpartijen met weidevogels. Iets later kronkelt de route door het bos. Alle bomen en planten zijn al uitgelopen en het geeft nu al een bont palet aan groenkleuren. Daarna volgt de rand tussen natuur en boerenland, rechts uitgestrekte akkers richting het plaatsje Zondereigen, en links natte grasland. Soms lopen we dicht langs de meanderende beek en soms loop je over lange vlonderpaden waar de bodem te nat is. We lopen in België tot een grenssteen de grens tussen ons land en België markeert. Na de brug over ‘t Merkske gepasseerd te hebben, zijn we weer in Nederland. De route volgt ook hier rand van natuur en cultuur tot we in de natte graslanden ploeteren door het hoge gras en op de zompige bodem. Het gebied is een lappendeken van perceeltjes die worden afgescheiden door struwelen en bomenrijen. Hierdoor verandert telkens het landschap. De afwisseling is enorm met waterpartijen, graslanden, berkenbosjes, de stromende beek, elzenbosjes en ratelende populieren.
Een tegenvaller
Een gebied verkennen, betekent keuzes maken. We ontdekken twee opties om terug te keren naar het beginpunt. Uiteindelijk kiezen we voor een noordelijke variant. Enerzijds om de route op een 13 a 14 kilometer uit te laten komen. Anderzijds om ook het boerenland met de lange zandwegen aan bod te laten komen. Daarnaast zijn we bang dat een korter variant dwars door het beekdal te nat zal zijn. De zandwegen die volgden waren in eerste instantie echt de moeite waard. De lange zandwegen volgden bosranden met zicht op het beekdal. Dit werd al snel minder leuk. Na een korte asfaltweg werd de zandweg volledig opgeslokt door omgeploegde akkers met weinig variatie. Zo wordt eens te meer duidelijk dat verkennen in het veld belangrijk was. Soms is op een landkaart niet in te schatten hoe de situatie in het veld is. Het eindstuk van de ontwerproute is daarentegen weer wel leuk. Bruggetjes over ‘t Merkske, mooie bomenlanen en natte gebieden met wederom volop afwisseling.
Het vervolg
Na de wandeling breng ik Rob terug naar station Breda. We blikken terug op de wandeling. We hebben genoten, van de natuur, van het samenzijn, van het bijkletsen en van de route. We besluiten om in een tweede verkenning het meer oostelijke deel van het gebied te verkennen. Het gedeelte over minder leuke akkers willen we schrappen. Startpunt wordt dan het plaatsje Zondereigen. Hier is ook horeca aanwezig en het heeft een busverbinding met Baarle-Nassau. Over een maand keren we terug voor een definitieve verse. Waarschijnlijk staan de natte graslanden dan volop in bloei en is het ook iets minder nat.
Achtergrondinformatie
Het beekdal van 't Merkske
Het Merkske is een van de mooiste beekdalen van Brabant. Door dat dit gebied vrijwel vergeten was is het ook heel goed gespaard gebleven. De beek kronkelt of meandert door het landschap. Door de combinatie met de kleinschalige landbouw is dit gebied gekenmerkt door de vele natuurlijke afscheidingen. In het beekdal wisselen kleine weilandjes, poelen, vennen, bosjes en bomenrijen elkaar af. Zo ontstaat een prachtig kleinschalig landschap. Het beekdal is erg fraai en gevarieerd en vooral beroemd om zijn beemden. Beemd is het Brabantse woord voor een vochtig hooilandje langs een beek. Het overstroomd ook in de winter bij hoge waterstanden. Het gebied kent ook nog vele plantensoorten die landelijk zeer zeldzaam zijn. Zo vindt je hier zomers ook zeldzame vlinders en libellen. Het beekdal van het Merkske behoort tot de rijkste amfibiegebieden van Nederland. De hooilandjes ofwel beemden worden jaarlijks gemaaid en het maaisel wordt afgevoerd. Dit om deze beemden verder te verschralen. De poelen worden om de paar jaar geschoond om ze open te houden. Ook de vele zandpaden worden goed onderhouden.
Landsgrens met Belgie en de grenspalen
De grondslag voor de Nederlands-Belgische grens ligt in het Scheidingsverdrag van 1839. In 1943 werd begonnen met het plaatsen van gietijzeren grenspalen, beginnend met nummer 1 op het Drielandenpunt in Vaals en eindigend met grenspaal nummer 365 nabij Retranchement in Zeeuws-Vlaanderen, allemaal met jaartal 1843. Het dorp Baarle Nassau (NL) of Baarle Hertog (B) ligt als grensgemeente niet helemaal niet aan de grens. Sterker nog, het ligt helemaal in Nederland. Vreemd is dat in deze grensstreken geen grenspalen te vinden zijn. In 1843 werd hier de grens vastgelegd, echter rond Baarle was dit nog niet het geval. Het heeft lang geduurd voordat hier overeenstemming over was. De grenzen in Baarle zijn te gecompliceerd om hier gebruik te maken van grenspalen. Het zou een wirwar en een overvloed aan grenspalen worden. Ook langs de grensbeek ‘t Merkske zijn daarom hier geen grenspalen. De enige grenspaal die hier staat is een grenspaal in Baarle, in 1976 geplaatst. De paal is opgesierd met twee nummers, 214 en 215. De bewuste paal valt precies tussen deze grenspalen 214 en 215 in. Het jaartal 1198 op de paal duidt op het jaar waarin dit bijzondere enclavegebied is ontstaan.