Wandelen in kunstenaarskolonie Dongen
Wandelen in Heksenland
Kenmerken
Lengte: 9 kilometer
Start- en eindpunt: Wilhelminaplein Dongen
Landschap: Dorp en bos
Wandelen in en rond kunstenaarskolonie Dongen - Wandelen in Heksenland
Het startpunt van de wandeling door de kunstenaarskolonie vormt meteen het hoogtepunt. In een lus wandel je om Park Vredeoord. Hier staan houten beelden gegroepeerd aan de rand van het park. Één ervan is het beeld van Pietje Verhoef, Petronila Verhoeven. Zij werd meerdere keren op een schilderij afgebeeld. Verderop staan historische gebouwen die de grandeur aangeven van eens een tijd van leerlooierijen en schoenmakersfabrieken. Er volgen twee kerken, de Laurentiuskerk en de Oude Kerk. De laatste staat aan een authentiek straatje met kinderkopjes langs oude panden. Het werd vaak op doek vastgelegd. Daarna wordt de bebouwing van Dongen verruild voor natuur. De Boswachterij Dorst is een en al rust met een zandverstuiving en lange lanen. Via het Wilhelminakanaal keer je weer terug. Je hebt wel wat verbeeldingskracht nodig om van Dongen een kunstenaarskolonie te ontdekken. Maar het is een wandeling met historische feitjes en halverwege veel natuur.
Heksenland
Het Noord-Brabantse dorp Dongen was ooit een geliefd kunstenaarsoord. Schilders kwamen van heinde en verre om hier studies te maken van het landschap en de bewoners. Dongen was al vroeg in de 19e eeuw in trek. Passend bij de romantische trend van die tijd vonden schilders er pittoreske bos- en heidegezichten, oude boerderijen en een bijzonder duingebied. Bijgeloof speelde in die tijd een grote rol. Schilder August Allebé schilderde op een van zijn doeken Pietje Verhoef. Zij werd afgebeeld als toverkol of waarzegster en geeft de sfeer van die tijd goed aan. Het gebied werd Heksenland genoemd door de mysterieuze sfeer die hier hing. Het gebied ten zuiden van de rivieren was nog onaangetast in die tijd en trok vele schilders aan. De taferelen waren zelfs inspiratie voor de doeken van Vincent van Gogh.
Yolande Emmelot en Sjoerd Karsten over de route
Het Brabantse dorp Dongen aan het riviertje de Donge oefende door zijn zandduinen, bosrijke omgeving, pittoreske boerderijen en authentiek ogende bevolking al heel vroeg grote aantrekkingskracht uit op talloze schilders. Op het grensgebied van zand en klei lag een dorpje dat voldeed aan hun nostalgische beeld van hoe Nederland vroeger geweest moest zijn. Een echte kunstenaarskolonie is het echter nooit geworden. Alle kunstenaars verbleven enige tijd in de paar herbergen of hotels die Dongen rijk was. Toch waren dat niet de minste kunstenaars, zoals August Allebé, de latere hoogleraar-directeur aan de Amsterdamse Rijksacademie, Jozef Israëls, de nestor van de Haagse School, de Duitse schilder Max Liebermann en de unieke schilderes Suze Robertson. Zelfs de Amerikaanse schilder Eastman Johnson reisde speciaal naar Dongen om ‘oude taferelen’ vast te leggen. De eerste die Dongen ‘ontdekte’ was Constant Huijsmans, tekenleraar aan de Militaire Academie in het nabijgelegen Breda, die er gelegerd was tijdens de Belgische Opstand in 1830. De wandeling begint midden in Dongen, dat tegen het einde van de negentiende eeuw in snel tempo moderniseerde. Ambachten verdwenen en het dorp werd een industrieel plaatsje met stinkende fabrieken, vooral leerlooierijen en schoenmakerijen. Villa’s van de rijke fabriekseigenaren worden nu afgewisseld door moderne huizen en winkels. Rond de oude protestantste kerk is nog goed te zien hoe het dorp ten tijde van de kunstenaars was. Na een mooie wandeling door de bossen keer je weer terug naar het dorp.
Pietje Verhoef
Een oude boerin, Pietje Verhoef, wordt voor de kunstenaars een geliefd model. Ze beelden haar veelvuldig af, kromgebogen over haar handwerk, aan het spinnenwiel, sjouwend met een takkenbos, als waarzegster of toverkol. De ‘heks van Dongen’ groeit zo uit tot de verpersoonlijking van het schildersdorp Dongen. In het park Vredeoord staan meerdere beelden waaronder die van Pietje maar ook van de Boertje, de Non en de Turfsteker.
Achtergrondinformatie
Dongen
Bewoners van Dongen woonden op donken, hooggelegen zandruggen te midden van veen- en of kleigebieden. Het riviertje waaraan Dongen ontstond werd, zoals veel rivieren, de Aa genoemd en zo ontstond de benaming ‘Donken aan de Aa’ of ‘Donkaa’. Hieruit ontstond uiteindelijk de naam Dongen voor de plaats en Donge voor de beek. Historisch gezien was de leder- en schoenindustrie belangrijk voor Dongen.
Leer- en looierijmuseum - Museum de Looierij
Museum De Looierij is een geschiedkundig en ambachtsmuseum in Dongen. Het museum werd in 2000 ingericht in de voormalige leerlooierij van de firma Hessels. Het oudste deel van het museumgebouw stamt uit 1890, het werd in 1943 uitgebreid. Enkele betonnen looikuipen zijn nog aanwezig. Het gebouw is een rijksmonument. Uitgelegd wordt met tekst, beeld en geluid hoe in de regio leerlooien werkte, een bedrijfstak die vanaf eind 19e eeuw tot in de jaren 60 van de 20e eeuw een zeer belangrijke industriële activiteit vertegenwoordigde in Dongen.
Boswachterij Dorst
Het uitgestrekt bosgebied dat zich bevindt tussen Rijen, Oosterhout, Teteringen, Dongen en Dorst. Het gebied bestaat voornamelijk uit grove dennenbos dat in het begin van de 19e eeuw op heidegebied is aangeplant. Omstreeks 1850 werd veel bos weer gekapt, omdat het gebied als militair oefenterrein in gebruik werd genomen. Er ontstonden zandverstuivingen, en de nabijgelegen buurtschap Seters moest zelfs met een eikenhakhoutwal tegen het oprukkende zand worden beschermd. In 1899 kreeg Staatsbosbeheer het gebied in bezit. Het werd opnieuw beplant en de militairen vertrokken naar andere plekken. Enkele heiderestantjes en loofbosjes liggen verspreid in het gebied. Daarnaast zijn er een aantal leemputten die ontstaan zijn door de activiteiten van de voormalige steenfabriek De Vijf Eiken.
Wilhelminakanaal
Het gegraven kanaal verbindt de Zuid-Willemsvaart bij Laarbeek met de Amer bij Geertruidenberg en is 68 kilometer lang. De eerste plannen voor een kanaal dat Tilburg met de Maas verbindt, dateren uit 1794. Tilburg had in die tijd een belangrijke wolindustrie. De stad was echter slecht bereikbaar maar na vele pogingen werd in 1910 pas begonnen met de daadwerkelijke aanleg. De openstelling van het gehele kanaal vond plaats in 1923.