Duits Lijntje, Molenheide en het Peelkanaal
De wandeling is een prachtig rondje rond de plaats Mill. Je loopt veelal onverhard met soms verrassende veldpaden rond Sint-Hubert. In gezelschap van ex-collega Corrie van Haaren was het lekker bijpraten, en Corrie kan praten…. Achtereenvolgens het Peelkanaal, de Peel-Raamstelling, de Molenheide, Sint-Hubert, het Duits Lijntje en kasteel Aldendriel maakt van deze Groene Wissel een hele mooie kennismaking van de omgeving van Mill die ik nog niet kende. Ondanks dat ik hier heel vaak gewandeld heb. En Corrie? Die wandelde gezellig pratend mee.
Routemaker en bedenker Bart van der Schagt over deze route: ‘Na het gezellige centrum van het Noord-Brabantse dorp Mill kuiert u over prachtige graspaden langs meanderende beekjes en een stukje over het Duits lijntje (voormalige spoorlijn Wesel-Boxtel) naar de Molenheide, een stil bosgebied en een heideveld met uitkijkheuvel. In dat bos komt u onder andere over enkele slingerpaadjes door mysterieuze naaldbossen en langs een bosmeer met strandjes. Het bosdeel achter de rug hebbende gaat u langs de Heimolen en over landwegen op pad naar kerkdorp Sint Hubert met daar de Kerk van de Heiligen Hubertus en Barbara. Het laatste deel van deze zeer afwisselende wandeling komt een dikke kilometer weer over het Duits lijntje, daar is het een stil lommerrijk wandelpaadje. Na kasteel Aldendriel en een prachtig park stapt u weer snel in de bus. Op de dorpen na is de route grotendeels onverhard, na acht kilometer komt u in de buurt van onderweg-horeca.’
Mill
Mill is een dorp in het Land van Cuijk waar aan het einde van de 19e en het begin van de 20e eeuw grootschalige ontginningen hebben plaatsgevonden. Van de voormalige heidegronden rondom Mill is dan ook niets meer over. Slechts een enkele naam als Molenheide herinnert ons nog aan de tijden van toen. Waar de naam Mill vandaan komt is niet echt duidelijk. In de loop der tijd heeft men allerlei verklaringen bedacht, maar geen daarvan is echt overtuigend. Mill zou afgeleid kunnen zijn van het Latijnse molendinum (molen), zoals ook het Engelse woord mill. Ook wordt wel gedacht aan een samentrekking van ‘middel’, een dorpje midden tussen andere in.
Peelkanaal
Het Defensiekanaal of Peelkanaal werd in 1939 in de Peel gegraven – vanaf Griendtsveen – als onderdeel van de Peel-Raamstelling. Het kanaal reikt tot de Raam, een riviertje boven Mill. Het deed dienst als afwateringskanaal en antitankgracht, waardoor het al snel de naam Defensiekanaal kreeg. Aan de westzijde werd een 80 kilometer lange verdedigingslinie gebouwd met mijnenvelden, kazematten, prikkeldraadversperringen en daar achter loopgraven. De aanwezige spoorlijn, het Duits Lijntje, is aan het begin van de oorlog voorzien van een inderhaast aangelegde aspergeversperring aan weerszijden van de brug bij Mill over het defensiekanaal. Het Defensiekanaal is door werklozen aangelegd.
Molenheide
Ooit maakte dit gebied deel uit van een uitgestrekt heideveld, waar ooit zelfs een windmolen heeft gestaan. Van 1920-1939 werd dit gebied ontgonnen en beplant met naaldbomen, zoals grove den, en met Amerikaanse eik. Binnenin dit productiebos werd later ook nog een zeer grote pluimveeproefmesterij gevestigd met de naam Canteclaer. In 2000 werd het gebied verworven door Natuurmonumenten. De pluimveemesterij werd gesloopt en de met stikstof verrijkte bovenlaag werd afgeschraapt tot op de zandbodem. Aldus ontstond een vlakte die weer tot heidegebied wordt omgevormd zodat er meer ruimte komt voor aan heide gebonden diersoorten als de kleine of levendbarende hagedis. Wat de flora betreft zijn op afgegraven plekken onder meer kleine zonnedauw en moeraswolfsklauw verschenen. Het beheer is gericht op bevorderen van meer variatie in het terrein. Daarom zijn hier en daar open plekken gemaakt in het bos, ook heeft men de bomen die bij de storm van januari 2007 omvielen bewust zo laten liggen. Een groot deel van het gebied wordt het hele jaar door begraasd met een kleine kudde schotse hooglanders.
Sint Hubert
Ooit maakte dit gebied deel uit van een uitgestrekt heideveld, waar ooit zelfs een windmolen heeft gestaan. Van 1920-1939 werd dit gebied ontgonnen en beplant met naaldbomen, zoals grove den, en met Amerikaanse eik. Binnenin dit productiebos werd later ook nog een zeer grote pluimveeproefmesterij gevestigd met de naam Canteclaer. In 2000 werd het gebied verworven door Natuurmonumenten. De pluimveemesterij werd gesloopt en de met stikstof verrijkte bovenlaag werd afgegeschraapt tot op de zandbodem. Aldus ontstond een vlakte die weer tot heidegebied wordt omgevormd zodat er meer ruimte komt voor aan heide gebonden diersoorten als de kleine of levendbarende hagedis. Wat de flora betreft zijn op afgegraven plekken onder meer kleine zonnedauw en moeraswolfsklauw verschenen. Het beheer is gericht op bevorderen van meer variatie in het terrein. Daarom zijn hier en daar open plekken gemaakt in het bos, ook heeft men de bomen die bij de storm van januari 2007 omvielen bewust zo laten liggen. Een groot deel van het gebied wordt het hele jaar door begraasd met een kleine kudde schotse hooglanders.
Landschap rond Sint Hubert
Sint Hubert ligt nabij het dal van de Lage Raam, een voormalig Maasdal en nu een relatief laaggelegen broekgebied, dat zich over vele kilometers voortzet langs de oostrand van de Peel. In dit broekgebied werd veel ijzeroer gevonden. Een bronzen beeld in het dorp, De IJzerbroekwerker, van Marian van Puyvelde, refereert hiernaar. Halverwege tussen Sint Hubert en Haps werd omstreeks 1825-1860 ijzeroer is gedolven met behulp van pikhouwelen, want het was zeer hard materiaal. Naar het westen toe vindt men een uitloper van het Peelgebied, waarop zich onder meer het natuurgebied Molenheide bevindt. Voor het overige is er in de omgeving van Sint Hubert vooral veel landbouwgrond te vinden.
In het verleden was Sint Hubert een uitgesproken agrarisch dorp. Op kleine perceeltjes werd aan akkerbouw gedaan. Boerderijen waren er veel, maar meestal zeer beperkt van omvang. Als gevolg van de ruilverkaveling in de jaren 70, van de vorige eeuw, trad er schaalvergroting op en schakelde enkele bedrijven over op tuinbouw, boom-, en bloemkwekerijgewassen.
Duits Lijntje
De spoorlijn Boxtel – Wesel, ook wel het Duits lijntje genoemd is een voormalige spoorlijn van de Noord-Brabantsch-Duitsche Spoorweg-Maatschappij (NBDS). De lijn verbond het Duitse Wesel met het Nederlandse Boxtel via Goch, Gennep, Mill, Uden, Veghel en Schijndel. Het traject werd geopend in 1878, opdat het onderdeel kon worden van de snelste verbinding Londen–Berlijn–Sint-Petersburg. In de jaren 1960 en jaren 1970 werd in fasen het Duitse gedeelte gesloten en opgebroken. In 1950 beëindigde de NS het laatste stukje personenverkeer op de lijn Boxtel-Uden en in 1972 werd het goederenvervoer op het stuk Mill – Gennep beëindigd. In 1978 verdween ook het goederenvervoer tussen Uden en Mill en in 1983 tussen Veghel en Uden, waarna de sporen werden opgebroken. Tussen Volkel II en Mill is de oude spoorbrug in het Peelkanaal nog zichtbaar, inclusief een stuk rails en hier is ook een aspergestelling nagebouwd.
Kasteel Aldendriel
Kasteel Aldendriel is een middeleeuws kasteel, daterend uit 1477. Het omgrachte kasteel bestaat uit een voorburcht en een weer apart omgrachte hoofdburcht. De eerst bekende bewoner is in circa 1500 jonkheer Hendrik van der Voort van Aldendriel. Zijn familiewapen bestaat uit een rode lelie op een zilveren schild, omlijst met vijf rode blokken. Het kasteel blijft tot 1700 in het bezit van deze familie. Daarna kwam het landgoed in handen van de heren Van Well. In die tijd werd het gebruikt als jachtslot en zomerverblijf. Van het oorspronkelijke huis is niet veel meer over wegens meerdere verbouwingen in de loop van honderden jaren.