Opeinde, Oudega en De Alde Faenen
De wandeling start in Nationaal Park De Alde Faenen. Het ligt in het hart van Friesland en is een groot laagveenmoeras waar open water het domein is van veel vissoorten en de graslanden een broedgebied voor weidevogels zijn. Richting Oudega zie je twee Amerikaanse windmotoren staan waarna je door polderland naar Opeinde in Smallingerland loopt.
De wandeling gaat naar Nationaal Park De Alde Faenen. Het is een oud veengebied waar de natuur haar gang mag gaan. We spotten een lepelaarskolonie en talrijke andere watervogels, overal waterpartijen en groene doorsteekjes. Voor we hier zijn gaat de route vanaf Opeinde door het ongekende mooie landschap van de Noardlike Fryske Wâlden. Kleinschalig en soms bijna betoverend mooi en niet voor niets genomineerd voor de mooiste route van het Jaar 2018. Vele onverharde paden en overal langs de route doorkijkjes in een coulissenlandschap naar weilandjes en grazende koeien.
Earnewald
Het dorpje Earnewald ligt aan de rand van het natuur- en watersportgebied het Nationaal Park De Alde Feanen. Eernewoude werd in 1471 voor het eerst vermeld als Eerndwaud. In 1573 werd het vermeld als Erendswolde, in 1579 als Erenwael en in 1664 als Eerenwolde. Het is de derde etappeplaats van de jaarlijkse zeilwedstrijd tussen voormalige vrachtschepen, skûtsjes, overwegend stammend uit het begin van de twintigste eeuw.
De Alde Faenen
Nationaal Park De Alde Feanen, De Oude Venen, is een nationaal park rondom het dorp Eernewoude of Earnewald. Het nationaal park heeft een oppervlakte van bijna 4.000 ha en is een natuurgebied met een rijke historie en van internationale betekenis. Vergelijkbare gebieden zijn buiten Nederland niet veel te vinden. Het is het grootste aaneengesloten natuurgebied op het vasteland van de provincie Friesland. In het nationaal park bevinden zich nog veel veenmosrietlanden, blauwgraslanden en dotterbloemgraslanden. Er komen meer dan 500 soorten hogere planten voor, waaronder verschillende soorten zeggen en orchideeën. Er broeden meer dan honderd verschillende soorten vogels en in de winter pleisteren in het gebied grote aantallen ganzen, eenden en steltlopers. In het vroege voorjaar kunnen enkele tienduizenden steltlopers zoals kemphaan, grutto en wulp doortrekken.
De Alde Feanen bestaat uit een gevarieerd laagveenmoeras met meren, veenplassen, petgaten, trilvenen, rietlanden, dotterbloemhooilanden en moerasbossen. Het ontstond door grootschalige turfwinning. Al in de 12e eeuw werd in de Friese venen turf gewonnen, maar pas in de 16e eeuw werd de turfwinning grootschalig aangepakt. Toen werden vaarten gegraven voor de afvoer van de turf naar de steden van Holland. Die activiteiten begonnen in de omgeving van Heerenveen en breidden zich in oostelijke en noordelijke richting uit. Aanvankelijk werd alleen droge vervening toegepast. De hoger gelegen veengronden werden goed ontwaterd en vervolgens tot op de zandgrond afgegraven. Later kwamen ook de nattere veengebieden aan de beurt. Dat gebeurde in droge zomers of na bemaling door een watermolen.
Oudega
Oudega is de Middeleeuwen ontstaan op een zandrug te midden van plassen en veengebieden. De zandrug lag bij Oudegaaster Zanding waardoor het goed verbonden was via het water. Via het land was het minder goed bereikbaar. Daarin kwam vanaf de 15e eeuw langzaam verandering. Oudega werd in 1439 vermeld als Aldga, in 1504 als Aldeghae en in 1579 als Aldega. De plaatsnaam komt van het feit dat ten noordoosten een satellietnederzetting was ontstaan dat een nieuw dorpsgebied, ga, was geworden, Nijega geheten. Hierdoor werd het de oudere plaats Oudega. De romaanse dorpskerk stamt uit de twaalfde eeuw. Het tufstenen gebouw was gewijd aan Sint-Agatha en voor zover bekend heeft de Sint Agathakerk de oudste klok van Nederland.
Windmotor Oudega
De Windmotor Oudega is een poldermolen bij het dorp Oudega. De molen is een middelgrote niet-maalvaardige Amerikaanse windmotor van het merk Herkules. Hij heeft een windrad van 18 bladen en een diameter van 4,50 meter. In welk jaar de molen werd gebouwd is niet bekend. De windmotor staat bijna drie kilometer ten zuidwesten van Oudega in de Jan Durkspolder.
Opeinde
Opeinde is ontstaan tussen 1100 en 1400, op het einde van een zandrug. Het lag tevens op het einde van het dorpsgebied van Oudega. In 1477 werd het Opperynde genoemd wanneer er melding werd gemaakt van een pastoor die het dorp had gekregen. De oorspronkelijke kern van Opeinde was gelegen op de plek van wat later de buurtschap Nijtap is geworden. Door de eeuwen heen groeide het richting van Nijega langs de doorgaande weg, het was dan ook een echt wegdorp. Het dorpje wordt via het Opeindervaart verbonden met de Leijen. In het Fries wordt het dorp Pein genoemd en het verhaal gaat dat het dorp als tegenhanger van het Monster van Loch Ness in Schotland het ‘Loeder van de Leijen’ heeft. Het zou zich in de Leijen schuil houden maar net als in Loch Ness heeft nog nooit iemand het monster gezien. Wijselijk wordt in het dorp het advies gegeven: Blijf in de vaargeul!
Overzichtskaart
Foto's van deze wandeling
”Een wandeling door een van de oudste Nationale Parken van Nederland.
Henrie van ZoggelWandelblog Ambulare