Vijf Maaspontjes - Wandeling langs Maas via vijf Maaspontjes - Alem-Megen
Kronkelend stroomt de Maas door het landschap op de grens van Gelderland en NoordBrabant. Al vele honderden jaren bestaan er veerverbindingen tussen deze twee provincie. Bruggen waren voor de inwoners van een aantal plaatsen te ver. Daarom zorgden veerpontjes ervoor dat mens en dier naar de overkant werden gebracht.Toen het rijk de veren dreigde op te heffen in de begin jaren ’80 hebben een aantal gemeenten de Stichting Maasveren opgericht waardoor deze veerverbindingen bewaard bleven. Hierdoor is een unieke wandeling mogelijk in een rustgevend landschap langs altijd stromend Maaswater.
’De veerman brengt het pontje in beweging en ik moet denken aan het lied Heen en Weer van Drs. P.’
We zijn hier aan de oever van een machtige rivier
De andere oever is daarginds, en deze hier is hier
De oever waar we niet zijn noemen wij de overkant
Die wordt dan deze kant zodra we daar zijn aangeland
En dit heet dan de overkant, onthoudt u dat dus goed
Want dit is van belang als u oversteken moet
Dat zou nog best eens kunnen, want er is hier veel verkeer
(Heen en Weer, couplet I, Drs. P.)
De wandeling gaat over de Maasdijk richting Maren-Kessel. Deze plaats behoorde in 1953 nog tot dezelfde gemeente als Alem. Door de kanalisatie van de Maas is Alem van oever en provincie veranderd. De plaatsen werden gescheiden van elkaar en het pontje werd de nieuwe verbindingslijn tussen deze plaatsen. Deze kanalisatie heeft verderop nog op meer plaatsen de loop van de Maas veranderd. De oude Maasarmen die niet meer nodig waren voor de scheepvaart, hebben nieuwe mogelijkheden geboden voor recreatie. Ik loop door een gevarieerd landschap van wielen, wilgen- en essenbosjes, kronkelende dijken, groene uiterwaarden, prachtige dijkwoningen en een schoorsteen van een voormalige steenfabriek op de achtergrond.
De Maasdijk ligt trots in het landschap en de heeft de taak miljoenen kubieke meters water tegen te houden wanneer het hoogwater wordt. De mensen hier hebben er mee leren leven. Ze weten dat het water kan stijgen bij hevige regenval in het stroomgebied van de Maas in Belgie en Frankrijk. In het buurtschap Kessel ligt de Maas op afstand en zal straks via een ruime bocht weer bij me terugkeren. In de uiterwaarden ligt de Lithse Ham, een aantal aan elkaar verbonden waterplassen. Hier hebben sinds de jaren ’50 ontgrondingen plaatsgevonden waarbij restanten van een Romeinse tempel zijn aangetroffen. Het hoogwater heeft vervolgens de ontstane kuilen gevuld. Hier gaan natuurontwikkeling en recreatie hand in hand met elkaar. Ik nader Lith en verscholen achter het dorp ligt de pont Lith-Alphen te wachten. Rechts liggen de enorme Maximasluizen die de waterstand op peil houden waardoor scheepvaart mogelijk is. De pont brengt me naar de overkant nadat een vrachtschip voor is gelaten. De pont deint op de golven van het schip en door de stroming lijkt de pont af te dwalen. De veerman kijkt gerust, hij weet dat de staalkabels het pontje op zijn koers houden. De overkant is weer deze kant geworden en zo gaat het voor de veerman de hele dag door.
’De overkant is weer deze kant geworden en zo gaat het voor de veerman de hele dag door.’
Ik breng de mensen heen, ik breng anderen weer terug
Mijn pont is als het ware ongeveer een soort van brug
En als de pont zo lang was als de breedte van de stroom
Dat kon hij blijven liggen, zei me laatst een econoom
Maar dat zou dan weer lastig zijn voor het rivierverkeer
Zodoende is de pont dus kort en gaat hij heen en weer
Dan vaart hij uit, dan legt hij aan, dan hij steekt hij weer van wal
En ondertussen klinkt langs berg en dal mijn hoorngeschal
(Heen en Weer, couplet II, Drs. P.)
Het gaat verder tussen weilanden en maisakkers. In de verte zie ik korenmolen Tot Voordeel en Genoegen en Hollandser kan het landschap niet zijn. Vaak zag ik deze molen vluchtig vanaf de overkant van de Maas wanneer ik ’s morgens haastig de auto naar mijn werk reed. De standerdmolen, die al sinds 1798 op de wind zijn wieken ronddraait, was altijd aanwezig. Je zag de Maas niet liggen maar die was er wel en zorgde voor een barriere in het landschap. Het oversteken van deze barriere via de pontjes heeft elke keer iets speciaals en doet je vermoeden dat je naar een totaal ander gebied gaat. Dat was misschien vroeger zo toen gebieden door de Maas afgesloten waren en de bevolking totaal geïsoleerd was. Nu lijkt het verbeelding, in het snelle Nederland vervagen grenzen en lijken gebieden steeds meer op elkaar.
Ik zie koeien grazen en meeuwen wormen uit de natte kleigrond pikken. Net na Alphen wacht het pontje Alphen-Oyen op me en brengt me weer naar Brabant. Het beeld van grazende koeien en pikkende meeuwen herhaalt zich aan deze kant, of was het de overkant?
Het beeld van grazende koeien en pikkende meeuwen herhaalt zich aan deze kant, of was het de overkant?’
En als de pont dan weer zijn weg zoekt door het ruime sop
Dan komen er werktuiglijk gedachten bij me op
Zo denk ik dikwijls over het geheim van het bestaan
En dat ik op de wereld ben om heen en weer te gaan
Wij zien hier voor ons oog een onverbiddelijke wet
Want ik als ik niet de veerman was, dan was een ander het
En zulke bedenksels heb ik nu de hele dag
Soms met een zucht van weemoed, dan weer met een holle lach
(Heen en Weer, couplet III, Drs. P.)
Richting Macharen passeer ik de resten van het kasteel van Oyen. Het ligt verscholen tussen de bomen en herinnert aan de strijd tussen Brabant en Gelre. Macharen is een klein plaatsje en de wandeling moet even afscheid nemen van de Maas. Het Burgemeester Delenkanaal zorgt voor een omweg. Dit kanaal verbindt de Maas met de havens van Oss en ligt deels in een oude Maasbedding. Het gaat verder door het uiterwaardengebied richting Megen, de Waarden. Hier stroomde vroeger de Maas maar is de dertiger jaren afgesneden door de Maaskanalisatie. Het open gebied herbergt duizenden ganzen die hier voedsel opnemen en energie opdoen voor hun verdere reis. Het gebied is aangewezen als natuurontwikkelingsgebied en zal in de toekomst een aantrekkelijk natuurgebied langs de Maas zijn. Overal langs de Maas heeft de rivier haar sporen achtergelaten in tijden dat zij nog zelf bepaalde waar zij stroomde. De pontjes Megen-Maasbommel en Appeltern-Megen liggen relatief dicht bij elkaar. Het eerste pontje is duidelijk de kleinste van de Stichting Maasveren. Via een grote lus die de Maas heeft achtergelaten, de Gouden Ham met middenin het Groene Eiland, kom je bij het laatste pontje Appeltern-Megen. De drukte neemt hier toe. Vele plezierjachten vullen de oude Maasarm en elk stukje land langs het water is gebruikt voor recreatiewoningen of caravans. Via het laatste pontje kom ik in het prachtige Megen.
Heen en weer
Heen en weer
Heen en weer
(Heen en Weer, slotcouplet, Drs. P.)
Ik wandel door de straten van het stadje Megen die bedekt zijn met kinderkopjes en kom langs monumentale huizen. Ik denk weer aan het lied ’Heen en Weer’ van Drs. P. Het beschrijft het dagelijkse werk van de veerman die de hele dag niets anders doet dan heen en weer varen en filosoferen over zijn beroep. Deze bespiegelingen zullen bij de huidige veermannen vast ook wel eens opkomen. Maar tijdens elke overtocht, heen en weer, hebben ze ook zicht op dit uniek en rustgevend rivierenlandschap langs altijd stromend Maaswater op de grens van Gelderland en Brabant.